Personeelstekorten

Personeelstekorten nopen tot het maken van harde keuzes

Steeds meer bedrijven hebben moeite met het vinden van geschikt personeel. Met name in de ICT-branche, de onderwijssector, de bouwsector en technische beroepen is de vraag om personeel groot. Ook de overheid en de financiële sector ervaart nu al behoorlijk wat problemen om de juiste mensen op de juiste plekken te kunnen krijgen. Deze trend zal zich in de komende jaren verder doorzetten. Het gevolg zal zijn dat organisaties harde keuzes zullen moeten maken. Uiteindelijk zal de hele samenleving hiervan de effecten gaan merken.

Hoe veerkrachtig de Nederlandse economie is, heeft de situatie na de coronacrisis bewezen. Waar men vreesde voor een algehele recessie, bleek in relatief korte tijd weer sprake te zijn van groei. Consumenten hielden aanvankelijk de hand op de knip, maar gingen daarna meer uitgeven en daardoor klom ons land relatief snel weer uit de malaise. Vervolgens vormden de zorgelijke situatie in Oekraïne en de daarmee gepaard gaande stijging van de brandstofprijzen een nieuw gevaar voor onze economie. Intussen kwam de vergrijzing in een stroomversnelling terecht. De komende jaren zal die vergrijzing nog grotere vormen aannemen. Dat houdt verband met de geboortegolf die zich voordeed in de periode net na de Tweede Wereldoorlog. In de eerste jaren direct na deze oorlog was er sprake van een enorme geboortegolf, maar ook in de twintig jaren die volgden, werden in ons land meer mensen geboren dan gemiddeld. We zijn nu in de fase beland waarin de mensen, die net na de oorlogsjaren ter wereld kwamen, op hoge leeftijd zijn gekomen. Zij zijn niet meer in staat om te werken en hebben veelal extra zorg en ondersteuning nodig.

Waar enerzijds de vraag naar personeel dus toeneemt, zijn er anderzijds minder mensen beschikbaar om al dat werk te kunnen doen. Bovendien zijn er in de loop der tijd ook veel nieuwe banen bijgekomen. Door technologische ontwikkelingen kennen we tegenwoordig beroepen waarvan we een halve eeuw geleden nog nooit hadden gehoord. Weliswaar zijn bepaalde beroepen daarmee ook wat meer naar de achtergrond geraakt of zelfs geheel verdwenen, maar dat weegt niet op tegen de vraag naar personeel voor de nieuwe beroepen. En omdat Nederland gedurende pakweg twintig à vijfentwintig jaar lang een bovengemiddeld geboortecijfer kende, zal de vergrijzing ook pas over twintig jaar ten einde komen. Pas dan ontstaat weer een meer evenwichtige situatie en tot  die tijd moeten we dus andere oplossingen vinden om het tekort aan personeel te kunnen opvangen. Waar het aanvankelijk beperkt bleef tot een probleem binnen de arbeidsmarkt, zal het uiteindelijk de hele maatschappij geleidelijk gaan ontwrichten, wanneer we geen harde keuzes maken.

Die harde keuzes komen bijvoorbeeld neer op het terugschroeven van dienstverlening of het verkleinen van het assortiment bij bedrijven. We zijn het inmiddels gewend dat we via het internet een artikel bestellen en dat het de volgende dag al thuisbezorgd wordt. Door een gebrek aan bezorgers kan die termijn in de toekomst wellicht uitkomen op enkele dagen. Ook het herstellen van problemen aan de verwarming zal wellicht niet meer altijd op zeer korte termijn mogelijk zijn, omdat de installateurs niet voldoende monteurs beschikbaar hebben. En zo gaat geleidelijk een nieuwe situatie ontstaan, waarbij we zullen moeten leren leven met dergelijke beperkingen. Een duidelijk voorbeeld hiervan hebben we al gezien in het openbaar vervoer. Zowel de Nederlandse Spoorwegen als busmaatschappijen in het streekvervoer hebben vorig jaar moeten besluiten om de dienstregeling aan te passen, omdat er niet voldoende personeel beschikbaar was. In ziekenhuizen gebeurde iets soortgelijks. Ook hier harde keuzes: wie krijgt wel zorg aangeboden en wie niet?

Eén van de oplossingen voor het personeelstekort is meer gaan werken. In Nederland komen deeltijdbanen relatief veel voor. Sterker nog, met een gemiddelde van 30,6 uur werken per week staat Nederland op de eerste plaats van de lijst met landen waar men het minst werkt. Wij werken zelfs gemiddeld drie uur per week minder dan de nummer twee op die lijst: Denemarken. Daarna volgen Ierland (35,1), Duitsland (35,5) en het Verenigd Koninkrijk (36,5), maar de echt harde werkers wonen in Griekenland, waar men gemiddeld per week 42,1 uren werkt. Als meer Nederlanders in voltijd dienstverband zouden werken, zou de vraag naar personeel minder groot zijn. Een betere beloning kan mensen hiertoe soms verleiden. Ook loont het zich de moeite om te kijken naar de mogelijkheden om nog meer groepen mensen bij het arbeidsproces te betrekken, zoals mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of mensen met een migratieachtergrond. Verder kan ook automatisering veel werk uit handen nemen. Niet voor niets wordt door technologiebedrijven volop ingezet op het ontwikkelen van robots die taken van de mens zouden kunnen overnemen.

Foto: Regio Media Groep